In een interview met het magazine Primo heeft Walter Grootaers desgevraagd zijn vroegste herinnering nog eens opgerakeld. Ook al is het niet meteen een herinnering om vrolijk van te worden. En dat is dan nog zacht uitgedrukt.
“Ik moet een jaar of vier geweest zijn. We woonden toen in Aken, waar mijn vader beroepsmilitair was. Op een zaterdag gingen we met het hele gezin winkelen in het Kaufhof, zo’n enorm warenhuis met vijf of zes verdiepingen. We reden toen met een Volkswagen Kever, en daar pasten we alleen in als iemand in de ruimte achter de achterbank ging liggen: ik dus”, begint Walter te vertellen. “Op de terugweg viel ik door het ronkende geluid van de motor in slaap.”
“Toen ik wakker werd, bleek ik helemaal alleen in die auto te liggen, in complete duisternis, in de garagebox op zo’n halve kilometer van huis. Ze waren me gewoonweg vergeten!”, herinnert hij zich. “Het nadeel van een groot gezin, zeker? Ik was serieus in paniek. Ik klauterde uit de auto en begon als een gek op de poort te bonken, maar tevergeefs. Pas toen mijn vader me miste en besloot met de auto naar het politiekantoor te rijden, kwam hij naar de garagebox”, lacht Walter.